top of page

Checkpoint 1 

Checkpoint 2 

Gramática tapas o tacos 
 

Checkpoint 3 

presente

Bij dit onderdeel wordt de vervoeging van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd uitgelegd. 

1. Verbos presente de indicativo - verbos regulares

El verbo tener

tener

Het werkwoord tener (hebben) is een belangrijk werkword in de Spaanse taal. In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe je dit werkwoord vervoegt.

2. Números

In dit onderdeel ga je leren hoe je moet tellen in het Spaans. Als het goed is heb je in de kennismakingsmodule geleerd hoe je moet tellen van 1 tot en met 20. Heb je dit nog nooit geleerd of ben je het vergeten? Klik dan hier voor een herhaling.

númeos
en el restaurante

3. Verbos en el restaurante

lo/la/los/las

4. Lo/la/los/las

Wanneer je in een gesprek zit en is net iets gezegd, dan hoef je dit niet altijd te herhalen. In het Nederlands vervang je dan het zelfstandig naamwoord met het, hem of ze

​

Ejemplo:

​

''Ober, kunt u mij misschien de kaart brengen? 

- Tuurlijk, hier heeft u hem.'' 

In het Spaans werkt dit net zo. Het zelfstandig naamwoord wordt vervangen door lo, la, los of las.

 '' !Camarero! ¿Me trae la carta por favor?

- Claro, aqui la tiene.''

Schermafbeelding 2021-12-14 om 13.53.54.png
qué tal la comida

5. ¿Que tal la comida?

Wanneer je je mening wilt geven over het eten dan gebruik je het werkwoord estar. Omdat het over het eten gaat gebruik je de 3a persona singular o plural. Of je enkelvoud of meervoud gebruikt hangt af van het zelfstandig naamwoord. 

​

Ejemplo:

La sopa está rica. 

Los tomatos están ricos.

​

​

Gustar

6. Gustar

adjetivo y dveris

7. Adjetivos y adverbios

7.1 Adjetivos 

7.2 Adverbios 

bottom of page